Na de introductie van dit protocol voor het uitwisselen van metadata, volgt een toelichting op de zes opdrachten (‘verbs’) die een harvester kan meegeven in het verzoek aan een contentprovider om doelgericht de gewenste informatie op te kunnen halen. De argumenten voor een contentprovider om OAI-PMH te gaan inzetten voor het beschikbaar stellen van de eigen metadata worden op een rijtje gezet. Derden gebruiken OAI-PMH om content met een gemeenschappelijk thema of doel te harvesten en centraal doorzoekbaar te maken. De auteur behandelt de best practices van de in te zetten elementen (Deletes, Sets en About) van het protocol voor de contentproviders. De mogelijkheden om data af te schermen en om te linken naar digitale objecten worden uitgelegd. En de relevante aandachtspunten voor de harvesters worden aangestipt. Een korte beschrijving van een usecase dient als voorbeeld voor de complexe contentketens die met OAI_PMH zijn te creëren. Harvesters kunnen namelijk op hun beurt het binnengehaalde materiaal zelf weer elders beschikbaar stellen. Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid stelt videomateriaal beschikbaar voor onderzoek en onderwijs via verschillende knooppunten, zoals bijvoorbeeld CLARIN, Teleblik of OCLC. Het artikel wordt afgerond met een toelichting op de voordelen van het combineren van OAI-PMH met een nieuw protocol dat speciaal gericht is op het delen van objecten: OAI-ORE (‘Objects Reuse and Exchange’). De auteur concludeert dat zo de techniek eerder een aanvulling op het OAI-PMH-protocol vormt dan een vervanging ervan, en OAI-PMH ook in de toekomst een belangrijke rol zal blijven spelen bij het uitwisselen van data. Dit artikel is opgenomen in het Handboek Informatiewetenschap.