De Stichting Nederlands Instituut voor Audio-visuele Media (N.I.A.M.) had een collectie films ten behoeve van onderwijs. In 1993 is deze collectie afgestoten en onder gebracht bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Het gros van het materiaal in de collectie is geproduceerd of aangekocht door de voorganger van het N.I.A.M., de Stichting Nederlandse Onderwijsfilm, toentertijd beter bekend als de ‘N.O.F.’. Ze stelde zich tot doel ’s lands scholen te voorzien van pedagogisch verantwoorde films, die gebruikt konden worden in aansluiting op de reguliere lesprogramma’s. Films met didactisch relevante thema’s worden veelal geassocieerd met een beperkt aantal zeer herkenbare tekstuele ingrediënten zoals een verbaal commentaar (doorgaans gesproken) dat het publiek leidt, maar ook beperkt, in zijn interpretatie van wat in beeld te zien is Dit artikel focust op de manier waarop onderwijsfilms in het proces van aanspreken van hun kijkers omgaan met de didactische materie die ze verondersteld werden te helpen overbrengen. Uitgaande van de premisse dat teksten (geschreven of anderszins) er in hun retorische aspect steeds op gericht zijn een communicatie met hun publiek tot stand te brengen of in stand te houden, wordt betoogd dat er een onderscheid gemaakt kan worden in termen van de mate waarin de genoemde films in dat proces de voor de les relevante stof centraal stellen, dan wel die aan het gezicht van de kijkers lijken te onttrekken. Met andere woorden, in hoeverre zijn de titels die de N.O.F. verdeelde, al dan niet de spreekwoordelijke ‘didactische pil’ lijken te willen ‘vergulden’.

Netherlands Institute for Sound and Vision
doi.org/10.18146/tmg.130
Tijdschrift voor Mediageschiedenis

Masson, Eef. (2015). De pil vergulden – of toch niet? Retorische strategieën in naoorlogse onderwijsfilms (1941-1963). Tijdschrift voor Mediageschiedenis, 14(1), 74–92. doi:10.18146/tmg.130